Expertmeeting

Welke rol speelt het onderwijs in het doorbreken van genderstereotiepe beroepskeuzes?

Verslag | vo | WWJB

Werk aan het vertrouwen van leerlingen, zodat ze andere en eigen keuzes kunnen maken rondom profielen, studies en beroepen. Doe dat door rolmodellen voor de klas te zetten, beroepen te laten ervaren of door ze te laten reflecteren op hun keuzes. Dit waren de inzichten die door zes experts werden gedeeld tijdens de eerste expertmeeting van de alliantie Worden Wie Je Bent. Centraal stond de vraag ‘Welke rol speelt het onderwijs in het doorbreken van genderstereotiepe beroepskeuzes?’.

Acht risico’s

In het vorig jaar gepubliceerde adviesrapport ‘Vrij voorsorteren op later’ worden acht risico’s geïdentificeerd die genderstereotiepe beroepskeuzes kunnen bestendigen tijdens het profielkeuzeproces op middelbare scholen. Belangrijke factoren die de risico’s kunnen versterken zijn de tijd en de middelen die middelbare scholen hebben om de loopbaan- en beroepsoriëntatie (LOB) in te richten.

Zo wordt veel LOB tijdens de mentoruren gedaan. Dit zijn uren waarin ook al veel andere activiteiten moeten plaatsvinden. Hierdoor kunnen mentoren niet altijd de ruimte voor LOB nemen die nodig is. Ook gaven de experts aan dat ze zien dat veel startende docenten meteen al een rol als mentor krijgen toebedeeld, door het tekort aan leerkrachten.

  • Lees hier de acht risico's

    Risico 1: Als LOB niet voldoende ruimte krijgt binnen een school, bestaat het risico dat leerlingen te weinig tijd krijgen om zich op verschillende profielen, studies en beroepen te oriënteren. Dit kan stereotiepe keuzes in de hand werken.

    Risico 2: Als vooral wordt gefocust op leerlingen die nog zoekende zijn dan bestaat het risico dat leerlingen die al wel een keuze hebben gemaakt niet voldoende worden uitgedaagd om hun keuzes te toetsen. Leerlingen krijgen hierbij minder kans om eventuele stereotiepe keuzes te toetsen.

    Risico 3: Als mentoren en docenten zich niet bekwaam genoeg voelen in de begeleiding rondom studies en loopbanen, dan is er een kans dat ze LOB uit de weg gaan. Hierdoor krijgen leerlingen minder ruimte om te reflecteren op (stereotiepe) keuzes.

    Risico 4: Als de profieladviezen van decanen, mentoren en docenten worden beïnvloed door genderbias, dan bestaat het risico dat leerlingen een ander profiel-advies krijgen op basis van hun gender.

    Risico 5: Als decanen, mentoren en docenten zich onvoldoende bewust zijn van de rol die hun achtergrond  kan spelen bij de LOB die zij aanbieden, dan bestaat  het risico dat leerlingen in aanraking komen met een  beperkt LOB. Dan is het risico aanwezig dat het beperkte LOB-aanbod genderstereotypen over beroepen bevestigt.

    Risico 6: Als makers van LOB-methoden en -testen zich bij  het maken ervan onvoldoende bewust zijn van het feit dat de woorden en plaatjes die ze gebruiken een andere uitwerking kunnen hebben op meiden en jongens, dan bestaat de kans dat testen bijdragen aan stereotiepe adviezen.

    Risico 7: Als testaanbieders onvoldoende communiceren  over de aannames die ten grondslag liggen aan een LOB-test, dan bestaat de kans dat een decaan onvoldoende in staat is  om risico’s op stereotiepe vooroordelen in de  testen, te ondervangen.

    Risico 8: Ook als scholen brede oriëntatie faciliteren binnen LOB dan bestaat het risico dat de keuzes van leerlingen nog steeds beïnvloed worden door ouders en leeftijdsgenoten met gender-stereotiepe opvattingen.

    Lees meer over deze 8 risico’s in het rapport ‘Vrij voorsorteren op later’.

Leerlingen kiezen niet autonoom

De aanwezige experts – van BiOND, Expertisepunt LOB, Stichting Meestert, twee vo-scholen, en een onderzoeker aan de VU – herkenden de gedefinieerde risico’s. Zij zien inderdaad dat leerlingen denken dat ze autonoom kiezen, maar dat ze zich daarbij toch laten leiden door peers, ouders en de beroepen die ze kennen (vaak van tv of van ouders). Ook ouders hebben soms stereotiepe denkbeelden en brengen die over op hun kinderen.

Daarnaast treedt een zelfvaststellend effect op in de school. Meiden worden begeleid naar meidenberoepen en jongens naar jongensberoepen. Ook worden op school de genderstereotiepe ideeën over jongens en meiden bevestigd: “jongens zijn doeners en gaan naar het mbo of hbo; meiden werken hard en kunnen naar het wo”.

Leraren en LOB’ers kunnen leerlingen actief nieuwe keuzemogelijkheden aanbieden en hen stimuleren die te onderzoeken, zodat leerlingen meer kans krijgen de keuzes te maken die werkelijk het best bij ze past. Deze interventies hoeven geen grote acties te zijn, maar kunnen gewoon plaatsvinden in het bestaande LOB-aanbod. Onderzoeker Nicky de Vries deelde dat uit haar onderzoek blijkt dat onderwijsprofessionals twee belangrijke componenten zien in LOB: (1) laten ervaren en (2) reflecteren. Dat zijn ook twee belangrijke componenten die gebruikt kunnen worden om leerlingen keuzes te laten maken naar studies of beroepen die ze wellicht in eerste instantie niet zouden bedenken.

Data helpen bij bewustwording

Het is belangrijk dat er bewustwording is binnen de school wanneer het gaat om ideeën en vooroordelen die ten grondslag liggen aan het advies dat wordt gegeven.

Data kunnen helpen bij die bewustwording:

  • Wat is de genderverdeling binnen de vakken?
  • Wat is de genderverdeling binnen de profielen?
  • Waar kiezen leerlingen uiteindelijk voor?

Je zou dan ‘red flag’ momenten kunnen aangeven: data waarbij je in actie wilt komen. Als in een leerjaar slechts één meid kiest voor natuurkunde, kan dat aanleiding zijn om met betrokkenen een gesprek te voeren over wat er gaande is en hoe dit te verklaren is. Daarna kan worden besloten of actie moet worden ondernomen.

Deze data zijn in de praktijk nu moeilijk te achterhalen, gaf een van de experts van de vo-scholen aan: “Op dit moment hebben we geen zicht op de genderverdeling bij profielkeuze, en ook niet op de uitstroom naar bepaalde opleidingen. Kennelijk is het lastig om dit in cijfers boven tafel te krijgen, maar cijfers zouden ons wel helpen om in een eerder stadium te kunnen bijsturen.”.

Hoewel harde data kunnen helpen, zitten ze soms ook in de weg. Bijvoorbeeld als het gaat om de cijfers die een leerling minimaal moet halen om een bepaald profiel te kunnen kiezen.

Praktijk is weerbarstig

Dat LOB nog niet altijd de aandacht krijgt die het verdient binnen een school, kan komen door de weerbarstige praktijk. “Scholen werken toe naar een examen, daar hebben ze alle tijd voor nodig die er is.” Tijd is schaars binnen de school, het lerarentekort draagt daaraan bij.

“Momenteel is het zo dat iedere docent mentor moet worden, ook nieuwe docenten. Eigenlijk zou je een docent een paar jaar willen laten landen als ze net starten. Maar die mogelijkheid is er nu vaak niet, ze moeten meteen vol aan de bak, ook als mentor.” Dit kan ervoor zorgen dat mentoren nog niet altijd de vaardigheden hebben om leerlingen goed te begeleiden bij LOB. Dit laat ook zien dat binnen sommige lerarenopleidingen en pabo’s extra aandacht zou mogen zijn voor specifieke onderwerpen die zich in het mentorschap kunnen aandienen.

Ervaren & reflecteren

Ervaren en reflecteren zijn dus belangrijke componenten voor zowel het LOB-proces als voor het proces om te komen tot keuzes die het best bij je passen, maar die je nog niet eerder had gezien.

De component ‘ervaren’ is een lastige. Leerlingen nieuwe dingen laten ervaren, kan alleen als er een bepaalde verplichting voor zou zijn: bijvoorbeeld een dag meelopen met een beroep dat ze echt niet zouden willen doen. Hierbij plaatste een van de experts de kanttekening dat “dit natuurlijk mooi is bedacht, maar uiteindelijk heb je te maken met pubers die echt niet zo meegaand meedoen op zo’n dag”.

De component ‘reflecteren’ moet professioneel begeleid worden, en heeft tijd nodig. Het is jammer dat dit in de praktijk vaak onvoldoende tot z’n recht komt door de weerbarstige praktijk, want juist dit reflecterend vermogen is een belangrijk onderdeel van LOB.

Uiteindelijk is LOB veel meer dan een profiel- of beroepskeuzeproces. Het gaat erom dat een leerling op een plek terechtkomt die passend is voor deze persoon. Daarvoor is nodig dat de leerling:

  • reflecteert op zichzelf en de eigen keuzes,
  • beroepen en studies ervaart,
  • vertrouwen ontwikkelt in het eigen kunnen en potentieel.

“Ze hoeven niet meteen de trechter in. Het is beter om ze eerst een brede blik te geven”, vatte een van de deelnemers het mooi samen.

 


Dit is een verslag van de eerste expertmeeting die de alliantie Worden Wie Je Bent organiseerde in oktober 2024. Bij deze meeting waren aanwezig: BiOND, LOB Expertisepunt, Meestert, VU, Almere College en het Sondervick College. Worden Wie Je Bent is een alliantie tussen VHTO, Stichting School & Veiligheid, Movisie en Emancipator en wordt gefinancierd door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Vind je bovenstaande artikel inspirerend?
Wil je ook iets doen met dit onderwerp in eigen klas of school?
Neem contact op om de mogelijkheden te verkennen!
Contact

Meld je aan voor onze nieuwsbrief