Week tegen Pesten: Kijk eens door een andere bril en zie: je klas is een team! 

5 tips voor een verbonden klas waar iedereen zichzelf mag zijn  

Tips | po/vo/mbo | WWJB

Tijdens de Week tegen Pesten 2025 staat één boodschap centraal: als je door een andere bril kijkt, zie je je klas niet langer als een groep losse leerlingen, maar als een hecht team. Een team waarin iedereen ertoe doet. Een team waarin mensen op elkaar lijken én van elkaar verschillen.

Veilig en verbonden

Door de klas te bekijken als een team, benadruk je dat de klas méér is dan een aantal individuen die dezelfde ruimte delen. Want leerlingen zijn verbonden met elkaar, met jou als leraar, en met de school. Als je de klas ziet als een team, staan samenwerking, respect en wederzijds vertrouwen centraal. Dat draagt bij aan schoolverbondenheid en een veiliger school.

Aandacht voor overeenkomsten en verschillen

Bij het vormen van een goed team, is het van belang om aandacht te hebben voor de vele overeenkomsten tussen de teamleden. Maar het is ook goed om te erkennen dat iedereen verschillend is. Soms verwachten we, vaak onbewust, dat leerlingen en studenten zich op een bepaalde manier gedragen. Dat geldt vaak ook op het gebied van ‘meisjesgedrag’ en ‘jongensgedrag’. Als je zulke verwachtingen kunt loslaten, of door een andere bril op te zetten, maak je ruimte voor elke leerling om écht zichzelf te mogen zijn. In zo’n klas krijgt pesten minder kans.

Vijf tips om te werken aan verbondenheid

Hier zijn 5 tips die je als docent in het po, vo en mbo vandaag al kan toepassen om deze verbondenheid te versterken:

Tip 1: Stel de groepsregel in: bij ons in de klas hoor je erbij zoals je bent

De norm in de klas is dan dus: je mag zijn wie je bent en je hoort erbij. Ongeacht hoe je er uit ziet, welk geslacht je hebt, op wie je valt, wat je draagt, hoe je praat of beweegt. Een leerling/student die zich niet hoeft aan te passen om geaccepteerd te worden, voelt zich veiliger en durft zich meer open te stellen.

Doen: Begin het schooljaar met een klassikaal gesprek over wat ‘jezelf zijn’ betekent. Laat de leerlingen/studenten meebepalen hoe deze klas een veilige plek kan zijn voor iedereen.

Tip 2: Werk samen naar een doel toe

Natuurlijk is elke leerling een individu en moet er gekeken worden naar de individuele ontwikkeling van elke leerling. Maar om verbondenheid te stimuleren, werkt het goed om ook als klas of groep gezamenlijke doelen te formuleren en te laten behalen (eventueel met ‘beloning’). Dit kan zowel in resultaten als gedrag. Daarnaast verwacht je met een aantal dezelfde doelen van iedereen hetzelfde. Dit voorkomt stereotiepe verwachtingen die je wellicht onbewust hebt van bepaalde leerling-groepen (culturele achtergrond, gender: meiden/jongens, sociaaleconomisch).

Doen: Maak de doelen zichtbaar in de klas. Laat leerlingen / studenten er bijvoorbeeld posters van maken: de doelen opschrijven en versieren of vormgeven (passend bij hun studie). Geef per groepje een opdracht en laat de teamleden op basis van hun eigen talent kiezen welke rol en taak ze nemen in de groepsopdracht.

Tip 3: Behandel meiden en jongens gelijk

Leraren hebben — vaak zonder het zelf te beseffen — verschillende verwachtingen van meiden en jongens. Ze beschouwen meiden vaker als plichtsgetrouw en serieus, terwijl ze jongens eerder associëren met druk, rommelig of minder gefocust gedrag. Deze percepties creëren eerder een tweedeling dan een eenheid. En deze aannames kunnen ervoor zorgen dat leerlingen en studenten zich niet vrij voelen om zichzelf te zijn of om keuzes te maken die echt bij ze passen.

Doen: Stel jezelf vragen. Geef ik iedereen evenveel ruimte om te spreken? Geef ik dezelfde verantwoordelijkheden aan verschillende leerlingen en studenten? Moedig ik iedereen aan om uit hun comfortzone te stappen?

Tip 4 – Werk het hele jaar aan een hechte groep.

Eén les of project maakt nog geen veilig klimaat. Blijf het hele jaar werken aan hoe leerlingen met elkaar omgaan. Bespreek verschillen, laat studenten/leerlingen elkaars talenten ontdekken, en geef hen de ruimte om van elkaar te leren.

Doen: Plan regelmatig klasgesprekken of gebruik korte check-ins waarbij iedereen kan delen hoe het gaat (in de klas). Bijvoorbeeld door gebruik te maken van een gevoelsthermometer.

Tip 5 – Grijp kleine opmerkingen aan als leermoment.

Als een leerling bijvoorbeeld zegt dat iets ‘niet stoer is’ of ‘meer iets voor meisjes is’, kun je dat moment gebruiken om in gesprek te gaan. Wees nieuwsgierig: “waarom denk je dat; kan niet iedereen dat leuk vinden?”. Zo help je leerlingen hun blik te verruimen en meer open te staan voor elkaar.

Doen: Laat de klas in kleine groepjes nadenken over dingen die ‘anders’ worden gevonden, en bespreek samen hoe je daar mee om kunt gaan. Zo leren ze dat ‘anders zijn’ juist iets is om te vieren.
Kijk eens door een andere bril, en zie: jouw klas is een team!

Dus, een klas waar iedereen zichzelf kan zijn, waarin verschillen worden erkend maar niemand in een hokje hoeft, is een klas waarin verbondenheid groeit. En hoe meer verbondenheid, hoe minder ruimte er is voor pesten.

Interessant?

Vind je bovenstaand artikel inspirerend?
Wil je ook iets doen met dit onderwerp in eigen klas of school?
Neem contact op om de mogelijkheden te verkennen!

Contact

Meld je aan voor onze nieuwsbrief