Expertmeeting

Hoe kan burgerschap bijdragen aan het doorbreken van gendernormen binnen de school?

Verslag | po/vo | WWJB

Wat moet een docent in diens rugzak hebben om het doorbreken van gendernormen in de school/klas goed te begeleiden? En hoe maak je op schoolniveau structureel ruimte voor aandacht voor gendernormen? Deze en andere vragen stonden centraal tijdens de tweede expertmeeting van de alliantie Worden Wie Je Bent.

 

Tijdens deze bijeenkomst, waaraan experts uit praktijk, beleid, uitgeverijen en onderzoek deelnamen, werd helder dat het thema leeft – maar ook schuurt. Er is veel betrokkenheid én voorzichtigheid. De bijeenkomst gaf hoopvolle inzichten en praktische handvatten om genderbewustzijn en burgerschapsvorming hand in hand te laten gaan.

Introductie burgerschap & gender

In de introductie van de middag werd geschetst hoe de school een minimaatschappij is en wat het gevolg kan zijn als je je als leerling of burger niet volgens de norm gedraagt. Meiden en jongens die zich niet gedragen volgens de verwachtingen over wat zou ‘passen’ bij hun gender, kunnen te maken krijgen met pestgedrag of kunnen hun interesses en keuzes laten bepalen door de norm. Daarbij werd het voorbeeld gegeven van Sven die haatcomments krijgt omdat hij op social media vlechtkapsels laat zien. In het onderwijs heb je als professional hierin een belangrijke rol; bijvoorbeeld door bij het vak burgerschap aandacht te besteden aan genderstereotypen of -normen. Het voeren van dit gesprek binnen burgerschap kan ook het begin zijn van een gesprek hierover binnen andere vakken en uiteindelijk in de hele school.

Observaties uit de praktijk

Gender speelt al een rol in burgerschapsonderwijs, maar dat gebeurt niet altijd gepland en expliciet en is niet altijd gemakkelijk. “We zijn altijd bezig met de mini-maatschappij”, stelde een docent uit het vo. “We halen de wereld de klas in en voeren kringgesprekken, waarin dus ook gender soms aan bod komt. Maar je merkt dat het thema kan verharden – ook tussen leerlingen.”

Terugkerende vragen zijn dus: moet je gender expliciet maken, of juist impliciet meenemen? En laat je het onderwerp afhangen van wat leerlingen aandragen (met het risico dat het thema niet besproken wordt) of zorg je als docent zelf dat het langskomt?

Het onderwerp bewust impliciet meenemen is ook een manier. Het gaat daarbij om kleine dingen (mini-interventies), waarbij je ‘gender’ niet expliciet benoemt, maar waarin je wel werkt aan het feit dat alle leerlingen mogen zijn wie ze zijn, en aan het aanreiken van dezelfde kansen.

Wat ook meespeelt is dat het woord ‘gender’ bij sommige collega’s weerstand oproept. “Sommigen haken af zodra je het woord noemt – tenzij er een intrinsieke motivatie is.”

Wat verder opviel: er is meer aandacht voor het stimuleren van meiden in de techniek, maar de andere kant wordt vaak vergeten. Jongens die zorgzaam of reflectief zijn, worden minder snel aangesproken of gestimuleerd. “Dat is óók genderbewust lesgeven.”

De experts: drie werkzame elementen

De experts benadrukten dat burgerschapsonderwijs wél een krachtige rol kan spelen in het doorbreken van gendernormen, mits het thema structureel wordt meegenomen en niet afhankelijk blijft van toevallige momenten of individuele docenten. Drie elementen die de experts in de praktijk als werkzaam ervaren :

1.    Visie is cruciaal. Of en hoe genderbewustzijn wordt besproken in de klas, hangt sterk af van de schoolvisie. Is die visie expliciet en breed gedragen, dan is er ruimte om systematisch te werken aan gendergelijkwaardigheid.

2.    Burgerschap is van iedereen. Iedere docent is een burgerschapsdocent. Dat betekent ook: ieder vak is een plek waar genderbewustzijn kan landen – of genegeerd kan worden.

3.    Kleine interventies tellen. Denk aan afbeeldingen in methodes, taalgebruik in teksten, gesprekken over rolmodellen of de inrichting van leesonderwijs. Bekijk hier De boekenlijst vol keuzevrijheid en 5 tips voor gendergelijkheid in de klas.

Toch werd ook gewaarschuwd: “Als burgerschap te vrijblijvend wordt ingevuld, dan mist het zijn potentieel. Zeker op het gebied van gender en inclusie, waarop veel scholen nog zoekende zijn.”

Een goed burgerschapsklimaat begint met veiligheid. Voelen docenten en leerlingen zich veilig om zich uit te spreken? Dan ontstaat ruimte voor echte gesprekken.

Wat vraagt dit van de docent?

Docenten hebben veel invloed, maar ook veel vragen. Wat is mijn rol? Wat zijn mijn blinde vlekken? Hoe ga ik het gesprek aan, zowel in de klas als met mijn collega’s, zonder polarisatie te veroorzaken? Tijdens de sessie werden verschillende noodzakelijke ‘tools in de rugzak’ genoemd:

  • Gespreksvaardigheden. Kansen die zich voordoen in de klas herkennen en benutten, ook op onverwachte momenten of bij actualiteiten.
  • Zelfreflectie. Wat draag ik zelf uit? Welke normen geef ik (onbewust) mee?
  • Schoolkennis. Weten wat de visie is, en waar je terecht kunt binnen de school als je ergens tegenaan loopt.
  • Opleiding en begeleiding. Zeker bij jonge kinderen (groep 1/2) is de houding van de docent bepalend: welk speelgoed of verkleedkleding ‘mag’ voor wie? En wat lezen we in de boeken?

Investeren in professionalisering is volgens de deelnemers essentieel. “Bijvoorbeeld het volgen van inspiratiesessies, of het reflecteren met collega’s door middel van bijvoorbeeld gespreksstarters kunnen hierbij helpen”.

Van individuele actie naar structureel beleid

Voor structurele verandering is beleid nodig. “Zonder team draag je niets”, zei een van de deelnemers. Netwerken, samenwerken en het betrekken van besturen én het ministerie werden genoemd als succesfactoren.

Ook werd opgemerkt dat op sommige scholen nauwelijks gevoel van urgentie is. “Kerndoelen helpen daar niet genoeg bij.” Wat wel helpt: inspelen op de realiteit van leerlingen. Gendernormen spelen een rol op onder andere social media, bij de sportclubs en thuis, en leerlingen nemen dit allemaal mee de klas in.

Afsluitend

De deelnemers gaven aan geïnspireerd en hoopvol naar huis te gaan. Er zijn veel gedeelde inzichten én een breed besef dat samenwerking nodig is: tussen docenten, schoolleiders, onderzoekers en beleidsmakers.

“We kunnen dit niet alleen – we hebben elkaar nodig.”

 


Dit is een verslag van de tweede expertmeeting die de alliantie Worden Wie Je Bent organiseerde in juni 2025. Bij deze meeting waren aanwezig: Freinetschool Delft, Malmberg, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling, Expertisepunt Burgerschap, Bureau Common Ground, Diversion, NEO, OBS de Klim en Atria Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis.

Worden Wie Je Bent is een alliantie tussen VHTO, Stichting School & Veiligheid, Movisie en Emancipator en wordt gefinancierd door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Interessant?

Vind je bovenstaand artikel inspirerend?
Wil je ook iets doen met dit onderwerp in eigen klas of school?
Neem contact op om de mogelijkheden te verkennen!

Contact

Meld je aan voor onze nieuwsbrief